Beau is Afraid (2023) - Recensie

Angst, het levensbloed van het horrorgenre. Al sinds het begin van de filmgeschiedenis is de mensheid gefascineerd om haar diepste angsten tot leve te wekken op het grote scherm. Het gereedschap van de filmmakers mag dan wel geëvolueerd zijn doorheen de jaren, en het publiek misschien iets minder snel beangstigd, horror blijft massa’s volk naar de bioscoop lokken. En dat vooral sinds de zogenaamde “horror-renaissance” van de afgelopen plusminus tien jaar. Hierover is echter al boeken vol geschreven, met regisseurs als Jordan Peele en James Wan op de voorgrond en getekend door succesvolle sequels op horrorklassiekers uit de jaren zeventig en tachtig. Maar één van de meest interessante en misschien controversiële figuren is misschien wel Ari Aster. Controversieel voornamelijk omwille van zijn voor velen hit-or-miss films, Hereditary en Midsommar. Dat hij voornamelijk afstapt van de monsters en jumpscares die het genre typeren, en eerder focust op een menselijke, psychologische, maar evenzeer krankzinnige horror, is misschien wel zijn grootste handelsmerk. En met Beau is Afraid toont Aster nog maar eens dat hij perfect de angsten van de mens weet te bespelen.

Beau Is Afraid is een nachtmerrie, een koortsdroom recht uit het hoofd van Ari Aster. Zoals de regisseur zelf aangaf is de film deels gebaseerd op diens eigen angsten, en dat in een script waar hij al zeker tien jaar aan bezig is. Centraal in het verhaal staat een paranoïde man, vertolkt door Joaquin Phoenix, die plotseling zijn moeder verliest en snel terug thuis moet zien te geraken. Wat volgt is een ongecontroleerde stroom van absurde gebeurtenissen die het hoofdpersonage van hier naar daar sleuren. Dat gevoel van de controle kwijt zijn over je leven, is zowat de grote leidraad in de film. En net zoals bij Asters vorige films gaat dit gepaard met een gevoel van benauwde stress van begin tot einde. Momenten van paranoïde stress, waarbij je net als het hoofdpersonage het gevoel hebt dat er gevaar lonkt om elke hoek, worden afgewisseld met momenten van kalme absurditeit.

Dat Aster een meester van de psychologische horror is, blijkt uit de toxische, oedipale relatie die Beau met zijn moeder heeft, en die hem compleet tot waanzin drijft. De manipulatie, het gevoel van niet geloofd te worden, gemanipuleerd te worden, de paranoïde … Phoenix speelt het allemaal perfect. Voor iemand die zelf wat worstelt met anxiety, komen veel elementen, hoewel extreem, heel bekend voor. Na de lange achtbaan die Beau Is Afraid is, bleef dit hele verhaal enorm plakken, al was het maar knagend in het achterhoofd. Dat de film bijna drie uur lang is, gaat voor velen de grote struikelblok zijn. De absurditeit zijn we ondertussen misschien wel wat gewoon van Ari Aster, maar niet iedereen heeft zin in een drie uur durende stressvolle koortsdroom. Maar net als zijn vorige films, is ook deze er weer eentje die je niet snel zal vergeten.

★★★ 1/2

Beau Is Afraid is nu te bekijken in de bioscoop

Vorige
Vorige

Renfield (2023) - Recensie

Volgende
Volgende

Men (2022) - Recensie